Ontvoering van een minderjarige
- Ontvoering van een minderjarige
- Objectieve delictsomschrijving
- Kwalificerende omstandigheden
- Afbakening van andere delicten
- Bewijslast & bewijswaardering
- Praktijkvoorbeelden
- Subjectieve delictsomschrijving
- Schuld & dwalingen
- Strafopheffing & diversie
- Straftoemeting & gevolgen
- Strafmaat
- Geldboete – Dagboetesysteem
- Gevangenisstraf & (gedeeltelijk) voorwaardelijke opschorting
- Bevoegdheid van de rechtbanken
- Civiele vorderingen in strafzaken
- Overzicht van de strafprocedure
- Rechten van de verdachte
- Praktijk & gedragstips
- Uw voordelen met juridische ondersteuning
- FAQ – Veelgestelde vragen
Ontvoering van een minderjarige
De ontvoering van een minderjarige volgens § 101 StGB stelt een zwaar misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid en de seksuele integriteit van minderjarigen voor. Erfasst wordt het wegbrengen of vasthouden van een kind onder veertien jaar tegen of zonder de wil van de opvoedingsgerechtigden, wanneer de dader daarmee de bedoeling nastreeft dat het kind door hemzelf of door een derde seksueel misbruikt wordt. Hiermee wordt niet alleen de lichamelijke en geestelijke integriteit van het kind beschermd, maar ook het ouderlijke recht op opvoeding en zorg. Het onrecht ligt in de doelgerichte onttrekking van het kind uit de rechtmatige beschermings- en opvoedingssfeer, om het bloot te stellen aan een vreemde, gevaarlijke beïnvloeding.
Ontvoering van een kind onder 14 jaar volgens § 101 StGB, om het seksueel uit te buiten of bloot te stellen aan misbruik door derden.
Objectieve delictsomschrijving
Het delict van § 101 StGB beschermt de vrijheid, seksuele integriteit en het voogdijrecht met betrekking tot minderjarigen. Strafbaar is degene die een minderjarige tegen of zonder de wil van de opvoedingsgerechtigden wegbrengt of vasthoudt, om deze seksueel uit te buiten of aan een derde toe te voeren voor misbruik. Hiermee wordt niet alleen de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige beschermd, maar ook het recht van de ouders om over diens verblijfplaats en opvoeding te beslissen.
Een ontvoering is aan de orde wanneer de minderjarige uit zijn huidige verblijfplaats wordt weggehaald en daarmee aan de invloedssfeer van de voogdijgerechtigden wordt onttrokken. Reeds een geringe plaatsverplaatsing volstaat, indien deze de feitelijke toegang van de opvoedingsgerechtigden beëindigt. Geweld is niet vereist; misleiding, overreding, psychische druk of misbruik van vertrouwen volstaan, mits zij gericht zijn op een feitelijke onttrekking. Bepalend is dat de handeling tegen of zonder de vrije wil van de opvoedingsgerechtigden geschiedt.
Minderjarigen zijn bijzonder beschermingswaardig en licht beïnvloedbaar. Het onrecht ligt in het misbruiken van deze afhankelijkheid, om de persoon aan de rechtmatige zorg te onttrekken en in een situatie te brengen waarin deze voor de dader of een derde beschikbaar wordt.
Toetsingsstappen
Dader:
Elke persoon die de verblijfplaats van een minderjarige bepaalt, beïnvloedt of diens overbrenging veroorzaakt.
Slachtoffer:
Voorwerp van het delict is een minderjarige, dus iemand die het veertiende levensjaar nog niet heeft voltooid. Geslacht, herkomst of sociale positie zijn niet relevant. Bepalend is de leeftijd en de omstandigheid dat de persoon onder ouderlijke of wettelijke voogdij staat.
Minderjarigen kunnen seksuele handelingen niet juist beoordelen. Zij gelden daarom als niet oordeelsvaardig en moeten bijzonder beschermd worden. Zij herkennen de gevolgen van seksuele invloeden of een ontvoering niet zelfstandig. Brengt iemand een kind bewust in een dergelijke situatie, dan vervult hij reeds het beschermingsdoel van de wet.
Komt het daarna tot een plaatsverplaatsing, dan is er sprake van een voltooid delict.
Delictshandeling:
Een ontvoering volgens § 101 StGB is aan de orde wanneer een minderjarige tegen of zonder de wil van zijn opvoedingsgerechtigden naar een andere plaats wordt gebracht of daar wordt vastgehouden, om deze seksueel te laten misbruiken of zelf te misbruiken.
Typische handelingen zijn:
- Wegbrengen uit de ouderlijke woning, school, betreuungsinstelling of een andere gewone omgeving.
- Overbrengen naar een plaats waar de minderjarige gemakkelijker gecontroleerd of ongemerkt beïnvloed kan worden, bijvoorbeeld naar een woning, een voertuig of een afgelegen omgeving.
- Misleiding of manipulatie, bijvoorbeeld door het voorwenden van valse bedoelingen („Ik breng je naar je ouders”) of door misbruik van vertrouwen of afhankelijkheid.
Geen ontvoering is aan de orde wanneer de opvoedingsgerechtigden uitdrukkelijk hebben ingestemd met de overbrenging of wanneer de handeling geen seksueel doel nastreeft. Een vermeende instemming van de minderjarige zelf is nietig, omdat deze rechtelijk niet over zijn seksuele zelfbeschikking kan beschikken.
De handeling moet tot een feitelijke plaatsverandering leiden. Louter vasthouden op dezelfde plaats zonder wegbrengen kan, afhankelijk van de feiten, een vrijheidsberoving volgens § 99 StGB vormen, maar vervult niet het delict van ontvoering van een minderjarige.
Gevolg van de daad:
Het resultaat van het delict bestaat in de voltrokken onttrekking van de minderjarige uit de ouderlijke of wettelijke beschermingssfeer. Maßgebend is dat de dader een situatie schept waarin de betroffene buiten de ouderlijke controle staat en daardoor aan een concreet misbruikgevaar wordt blootgesteld. Ook degene die slechts het transport of het beschikbaar stellen van een plaats mogelijk maakt, kan het delict als medeplichtige of medepleger vervullen.
Causaliteit:
De handeling van de dader is causaal, indien zonder deze de minderjarige niet uit de hoede van de opvoedingsgerechtigden zou zijn weggehaald. Elke handeling die de onttrekking uit de rechtmatige beschermingssfeer teweegbrengt of in stand houdt, geldt als oorzakelijk. Ook een schijnbare vrijwilligheid van de minderjarige heft de causaliteit niet op, wanneer de feitelijke onttrekking alleen door het gedrag van de dader wordt bewerkstelligd.
Objectieve toerekening:
Het gevolg is de dader objectief toerekenbaar, wanneer hij bewust een situatie schept waarin de minderjarige aan de toegang van zijn ouders of verzorgers wordt onttrokken en aan het gevaar van seksueel misbruik wordt blootgesteld. Een rechtmatige overbrenging bestaat alleen wanneer deze op wettelijke grondslag of met uitdrukkelijke toestemming van de voogdijgerechtigden geschiedt. Elke andere vorm van wegbrengen die op seksuele uitbuiting is gericht, is rechtswidrig en vervult het objectieve delict van § 101 StGB.
Kwalificerende omstandigheden
- Ernstige gevolgen: Als het slachtoffer als gevolg van de ontvoering lichamelijk of geestelijk ernstig wordt geschaad, is er sprake van een verzwarende omstandigheid.
- Duur van de ontvoering: Een langdurige vrijheidsbeperking kan leiden tot toepassing van het hogere strafkader.
- Meervoudige delictpleging: Wie meerdere personen ontvoert of herhaaldelijk handelt, wordt strenger bestraft.
Peter HarlanderHarlander & Partner Rechtsanwälte „Qualifizierende Umstände verschärfen das Unrecht, weil sie das Maß der Schutzlosigkeit und des Vertrauensbruchs erhöhen.“
Afbakening van andere delicten
Het delict van ontvoering van een minderjarige grenst zich duidelijk af van de overige vrijheids- en seksuele delicten. Terwijl vrijheidsberoving reeds het louter vasthouden op dezelfde plaats omvat, vereist ontvoering van een minderjarige een plaatsverplaatsing tegen of zonder de wil van de opvoedingsgerechtigden die verbonden is met een seksuele uitbuitingsbedoeling. Beschermd wordt een bijzonder beschermingswaardige leeftijdsgroep, wiens gebrek aan oordeelsvermogen en wettelijke afhankelijkheid de dader gericht misbruikt, om deze uit de ouderlijke of wettelijke hoede weg te halen en in een misbruikgevaarlijke situatie te brengen.
- § 99 StGB – Vrijheidsberoving: Omvat het opsluiten of vasthouden van een persoon tegen of zonder diens wil, zonder dat een plaatsverandering hoeft plaats te vinden. Reeds een kortstondige beperking van de bewegingsvrijheid volstaat.
- § 100 StGB – Ontvoering van een geesteszieke of weerloze persoon: Betreft het wegbrengen of overbrengen van een persoon die vanwege geestelijke ziekte of weerloosheid niet in staat is over zijn verblijfplaats te beslissen. Beschermd wordt hier de vrijheid en seksuele zelfbeschikking van personen die zichzelf niet kunnen beschermen.
- § 102 StGB – Gijzeling: Is aan de orde wanneer een persoon wordt vastgehouden of ontvoerd om een derde persoon of overheid tot een bepaald gedrag te dwingen. De vrijheidsberoving is hier middel van afpersing of dwang en wordt door het zwaardere delict geconsumeerd.
- §§ 205 tot 207 StGB – Seksueel misbruik van minderjarigen:
Komt het tijdens de ontvoering tot feitelijk seksueel misbruik, dan is er sprake van echte samenloop. De ontvoering vormt dan een zelfstandig onrecht, omdat het bovendien het voogdijrecht en de vrijheid van verblijf schendt. § 101 StGB wordt daarom niet geconsumeerd, maar naast de seksuele delicten afzonderlijk bestraft. - §§ 83 tot 87 StGB – Lichamelijk letsel delicten: Beschermen de lichamelijke integriteit. Komt het tijdens de ontvoering tot mishandelingen, vastboeien of verwondingen, dan bestaat er eveneens echte samenloop, omdat naast de vrijheid ook de lichamelijke integriteit wordt geschonden.
Samenloop:
- Echte samenloop: Echte samenloop is aan de orde wanneer de ontvoering van een minderjarige samen met andere zelfstandige strafbare feiten wordt gepleegd, bijvoorbeeld met seksueel misbruik, lichamelijk letsel of gevaarlijke bedreiging. In dergelijke gevallen worden alle daden afzonderlijk bestraft, omdat zij verschillende rechtsgoederen schenden. Beschermd zijn de persoonlijke vrijheid, de lichamelijke integriteit, de seksuele integriteit en het ouderlijke opvoedingsrecht. De ontvoering blijft zelfstandig strafbaar, omdat het reeds in het weghalen van het kind uit de rechtmatige beschermingssfeer een eigen onrecht verwezenlijkt.
- Onechte samenloop: Een onechte samenloop is alleen aan de orde wanneer de ontvoering uitsluitend onderdeel van een zwaarder feit is, bijvoorbeeld een afpersende ontvoering volgens § 102 StGB. In deze gevallen dekt het zwaardere delict de gehele onrechtinhoud af, weshalve § 101 StGB niet aanvullend wordt toegepast. Geschiedt de ontvoering echter met seksuele bedoeling, dan blijft deze zelfstandig strafbaar, ook wanneer het later tot misbruik komt.
- Meervoudige daden: Degene die meerdere minderjarigen ontvoert of hetzelfde feit meerdere malen pleegt, wordt voor elke handeling afzonderlijk bestraft. Elke ontvoering vormt een eigen delict, zelfs wanneer zij tijdelijk nauw samenhangen of uit hetzelfde opzet voortvloeien.
- Voortgezette handeling: Wanneer een minderjarige gedurende langere tijd of op verschillende plaatsen tegen of zonder de wil van de opvoedingsgerechtigden wordt vastgehouden of verplaatst, geldt het gehele gedrag als eenduidige daad, zolang het opzet van de dader voortduurt. Een wijziging van de verblijfplaats of de omstandigheden verandert daar niets aan.
In het algemeen blijft de ontvoering van een minderjarige een zelfstandig delict. Alleen wanneer deze uitsluitend de uitvoering van een afpersing dient, wordt deze door het zwaardere delict omvat. De wet zorgt ervoor dat elke schending van de vrijheid, de seksuele integriteit en het ouderlijke beschermingsrecht zelfstandig wordt gewaardeerd en bestraft.
Bewijslast & bewijswaardering
- Openbaar Ministerie: draagt de bewijslast voor het bestaan van een ontvoering, de duur en het doel daarvan alsook voor het verband tussen handeling en ingetreden gevolg. Zij moet bewijzen dat de minderjarige tegen of zonder de wil van de opvoedingsgerechtigden uit hun rechtmatige beschermingssfeer werd weggehaald of daar werd vastgehouden en daardoor aan de controle van de ouders werd onttrokken.
- Rechtbank: toetst en weegt al het bewijs in de totale samenhang. Ongeschikt of onrechtmatig verkregen bewijs mag niet worden gebruikt. Bepalend is of de minderjarige werkelijk uit de hoede van de opvoedingsgerechtigden werd ontvoerd en in de invloedssfeer van de dader werd gebracht.
- Verdachte: heeft geen bewijslast, maar kan wel twijfel over het opzet, de bedoeling of de feitelijke onttrekking uit de voogdij aantonen. Eveneens mag zij wijzen op tegenstrijdigheden, bewijs lacunes of onduidelijke rapporten.
Typische bewijzen zijn medische bevindingen over verwondingen of stressreacties, getuigenverklaringen over het verloop van de ontvoering, video- of bewakingsmateriaal, digitale locatiegegevens zoals GPS- of mobiele telefoonprotocollen en sporen op voertuigen, kleding of deuren. In individuele gevallen kunnen ook pedagogische of psychologische expertiserapporten van belang zijn, bijvoorbeeld over de vraag of de minderjarige persoon de aard van de situatie kon begrijpen.
Sebastian RiedlmairHarlander & Partner Rechtsanwälte „Praxisfälle zeigen, dass Entführung häufig durch Täuschung oder Vertrauen beginnt – nicht durch Gewalt.“
Praktijkvoorbeelden
- Ontvoering uit de schoolomgeving: Een minderjarige wordt na de les door een bekende opgehaald. Hij beweert in opdracht van de ouders te handelen. In plaats van haar naar huis te brengen, rijdt hij met haar naar een andere plaats. Daar probeert hij het kind te beïnvloeden of seksueel onder druk te zetten. Ook zonder geweld is er sprake van een strafbare ontvoering, omdat het kind aan de bescherming van de ouders wordt onttrokken.
- Misleiding en manipulatie: Een dader belooft een kind een beloning of een uitstapje, om het ertoe te bewegen mee te komen. Het kind volgt argeloos, omdat het de dader vertrouwt. Deze misleiding volstaat reeds, wanneer zij ertoe dient het kind uit de hoede van de ouders weg te halen en aan het gevaar van misbruik bloot te stellen. Bepalend is de bedoeling van seksuele uitbuiting, niet of het werkelijk tot misbruik komt.
Deze voorbeelden illustreren dat reeds het weghalen van een minderjarige uit zijn rechtmatige beschermingsomgeving de onrechtmatigheid van ontvoering volgens § 101 StGB vervult. Doorslaggevend is de doelgerichte opheffing van ouderlijk toezicht in combinatie met de intentie van seksuele uitbuiting.
Subjectieve delictsomschrijving
De dader handelt opzettelijk en met een specifieke intentie. Hij weet of acht het ten minste serieus mogelijk dat hij een minderjarige tegen of zonder de wil van de ouders ontvoert of vasthoudt, om deze seksueel te misbruiken of op andere wijze uit te buiten.
Er is geen sprake van opzet als de dader gelooft dat het kind vrijwillig meegaat of dat de ouders toestemming hebben gegeven. Als hij handelt uit zorg of beschermingsoogmerk, zonder seksuele of andere uitbuitingsintentie, is er geen sprake van strafbare ontvoering.
Cruciaal is dat de dader de onervarenheid, het vertrouwen of de afhankelijkheid van het kind bewust herkent en misbruikt om macht over de situatie te krijgen. Wie zo handelt, vervult de subjectieve delictsomschrijving.
Kies nu uw gewenste afspraak:Gratis eerste gesprekSchuld & dwalingen
- Verbodsirrtum: Een verbodsirrtum verontschuldigt alleen als het onvermijdelijk was. Wie bewust een minderjarige uit zijn beschermingsomgeving weghaalt of vasthoudt, kan zich niet beroepen op het niet kennen van de strafbaarheid. Iedereen moet zich informeren over de wettelijke grenzen van zijn handelen, vooral als het om minderjarigen gaat.
- Schuldbeginsel: Strafbaar is alleen wie schuldig handelt. Een ontvoering vereist opzettelijk gedrag en de intentie tot uitbuiting. Wie abusievelijk aanneemt dat de betrokken persoon vrijwillig meegaat of oordeelsbekwaam instemt, handelt niet schuldig, maar hooguit nalatig, wat de ontvoering van een geesteszieke of weerloze persoon niet omvat.
- Ontoerekeningsvatbaarheid: Geen schuld treft iemand die ten tijde van het misdrijf vanwege een ernstige geestelijke stoornis of een ziekelijke beperking van het vermogen tot zelfbeheersing niet in staat was het onrecht van zijn handelen in te zien of daarnaar te handelen. Bij twijfel moet een psychiatrisch rapport worden ingewonnen.
- Verontschuldigende noodtoestand: Is aanwezig als het delict wordt gepleegd in een extreme dwangsituatie, bijvoorbeeld om een acuut gevaar voor het eigen leven of het leven van anderen af te wenden. In dergelijke gevallen kan het gedrag verontschuldigbaar, maar niet rechtmatig zijn.
- Putatieve noodweer: Wie ten onrechte gelooft gerechtigd te zijn om iemand vast te houden, bijvoorbeeld omdat hij denkt een gevaar te moeten afwenden of iemand te moeten beschermen, handelt zonder opzet, als de vergissing serieus en begrijpelijk is. Blijft er toch een schending van de zorgplicht, dan kan het gedrag strafverminderend, maar niet rechtvaardigend werken.
Strafopheffing & diversie
Terugtrekking en actief berouw:
De dader kan zijn straf aanzienlijk verminderen als hij het kind vrijwillig vrijlaat of terugbrengt naar een veilige omgeving, voordat er iets ergers gebeurt. De ontvoering wordt als beëindigd beschouwd zodra het kind weer onder ouderlijke bescherming staat. Belangrijk is dat de dader uit eigen beweging handelt, geen externe dwang volgt en oprecht inzicht toont. Alleen wie zijn gedrag vrijwillig beëindigt en het onrecht erkent, kan hopen op strafvermindering of in uitzonderlijke gevallen op strafopheffing.
Latere genoegdoening:
Als de dader zich na de daad inspant voor verontschuldiging, hulp of compensatie, kan de rechtbank dit gedrag verzachtend in aanmerking nemen. Hieronder vallen bijvoorbeeld een oprechte verontschuldiging, ondersteuning van het slachtoffer of vergoeding van materiële en emotionele schade. Wie verantwoordelijkheid neemt en actief genoegdoening biedt, toont dat hij zijn daad heeft begrepen.
Diversie:
De rechtbank kan de procedure zonder schuldigverklaring beëindigen als de schuld gering is, de feiten duidelijk zijn en de dader inzicht toont. Diversie is echter alleen in uitzonderlijke gevallen mogelijk, aangezien ontvoering meestal een ernstige schending van de vrijheid en seksuele integriteit inhoudt. Als er geen seksuele uitbuiting plaatsvindt, kan de rechtbank geldboetes, maatschappelijke dienstverlening of een schikking opleggen. Als de procedure zo wordt afgesloten, volgt geen schuldigverklaring en geen aantekening in het strafregister.
Uitsluiting van diversie:
Diversie komt niet in aanmerking als de dader geweld gebruikt, dreigt, seksuele bedoelingen heeft of het slachtoffer lichamelijk of geestelijk zwaar belast. Alleen in mildere uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld bij een misverstand zonder uitbuitingsintentie, kan de rechtbank een afwijkende oplossing door bekentenis, inzicht en genoegdoening overwegen.
Sebastian RiedlmairHarlander & Partner Rechtsanwälte „Wer die Schutzlosigkeit erkennt und sie für eigene Zwecke nutzt, handelt mit vollem Unrechtsbewusstsein.“
Straftoemeting & gevolgen
De rechtbank bepaalt de straf naar de ernst van het feit, de duur van de vrijheidsberoving en de mate van uitbuiting. Doorslaggevend is of de dader het kind bewust in een weerloze situatie heeft gebracht en deze opzettelijk heeft uitgebuit of verlengd. Ook de motieven, zoals seksuele bedoelingen, machtsmisbruik of vernedering, beïnvloeden de strafmaat.
Strafverzwarende omstandigheden zijn met name als
- de daad planmatig of over langere tijd wordt gepleegd,
- het slachtoffer lichamelijk of geestelijk wordt gekweld,
- geweld, misleiding of bedreiging wordt gebruikt om de ontvoering in stand te houden,
- of als de dader al eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en bewust de hulpeloosheid van het kind uitbuit.
Strafverminderende omstandigheden zijn bijvoorbeeld
- als de dader een blanco strafblad heeft,
- als hij een bekentenis aflegt of oprecht berouw toont,
- als hij het slachtoffer vrijwillig vrijlaat voordat er ernstigere gevolgen optreden,
- als hij zich inspant voor genoegdoening of ondersteuning,
- als hij buitengewoon overbelast of psychisch zwaar belast was,
- of als de strafprocedure buitensporig lang heeft geduurd.
Een vrijheidsstraf kan de rechtbank voorwaardelijk opschorten als deze niet langer dan twee jaar duurt en de veroordeelde als sociaal stabiel wordt beschouwd. Hij blijft dan op vrije voeten, maar moet zich gedurende een proeftijd van één tot drie jaar bewijzen.
Daarnaast kan de rechtbank aanwijzingen geven, zoals het opleggen van een therapie, schadevergoeding eisen of reclasseringstoezicht instellen, om inzicht en re-integratie te bevorderen.
Strafmaat
Bij de ontvoering van een minderjarige dreigt een vrijheidsstraf van zes maanden tot vijf jaar. De straf hangt af van hoe ernstig het kind is getroffen en welke bedoeling de dader had.
De rechtbank onderzoekt of het kind uit de ouderlijke beschermingsomgeving is verwijderd en of er daarbij gevaar voor seksuele uitbuiting bestond. Zelfs de poging om een kind in zo’n situatie te brengen, weegt zwaar.
Hoe geplander, langer of wreder de handelswijze is, des te hoger valt de straf uit. Als de dader het kind bewust in een weerloze situatie heeft gebracht om het uit te buiten, wordt dit bijzonder streng bestraft.
In lichtere gevallen, bijvoorbeeld wanneer geen misbruik plaatsvindt en het kind snel terugkeert, kan de rechtbank een voorwaardelijke vrijheidsstraf of geldboete opleggen. Bij seksuele uitbuiting, geweld of langdurig vasthouden dreigt daarentegen een meerjarige onvoorwaardelijke vrijheidsstraf binnen het wettelijke kader.
Peter HarlanderHarlander & Partner Rechtsanwälte „Schon der Versuch, ein Kind zu manipulieren oder zu entfernen, kann strafbar sein – das Gesetz schützt präventiv.“
Geldboete – Dagboetesysteem
Het Oostenrijkse strafrecht berekent geldboetes volgens het dagboetesysteem. Het aantal dagboetes is gebaseerd op de schuld, het bedrag per dag op de financiële draagkracht. Zo wordt de straf aangepast aan de persoonlijke omstandigheden en blijft deze toch voelbaar.
- Bereik: tot 720 dagboetes – minimaal 4 euro, maximaal 5.000 euro per dag.
- Praktijkformule: Ongeveer 6 maanden gevangenisstraf komt overeen met ongeveer 360 dagboetes. Deze omrekening dient slechts als oriëntatie en is geen star schema.
- Bij niet-betaling: De rechtbank kan een vervangende vrijheidsstraf opleggen. In de regel geldt: 1 dag vervangende vrijheidsstraf komt overeen met 2 dagboetes.
Gevangenisstraf & (gedeeltelijk) voorwaardelijke opschorting
§ 37 StGB: Bij delicten met een strafbedreiging tot vijf jaar kan de rechtbank een korte gevangenisstraf van maximaal één jaar vervangen door een geldboete. De bepaling is bedoeld om korte gevangenisstraffen te vermijden en staat een geldboete toe als noch speciale noch algemene preventieve redenen de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf vereisen.
§ 43 StGB: Een vrijheidsstraf kan voorwaardelijk worden opgeschort als deze twee jaar niet overschrijdt en de veroordeelde een positieve sociale prognose krijgt. De proeftijd bedraagt een tot drie jaar. Als deze zonder herroeping wordt doorlopen, geldt de straf als definitief opgeschort.
§ 43a StGB: De gedeeltelijk voorwaardelijke opschorting maakt een combinatie mogelijk van onvoorwaardelijk en voorwaardelijk strafdeel. Bij gevangenisstraffen van meer dan zes maanden tot twee jaar kan een deel voorwaardelijk worden opgeschort of worden vervangen door een geldboete tot 720 dagboetes, als dit gezien de omstandigheden passend lijkt.
§§ 50 tot 52 StGB: De rechtbank kan aanvullend aanwijzingen geven en reclasseringstoezicht bevelen. Typische aanwijzingen betreffen schadevergoeding, deelname aan therapie of counseling, contact- of locatieverboden en maatregelen voor sociale stabilisatie. Het doel is het voorkomen van verdere misdrijven en het bevorderen van duurzame naleving van de wet.
Bevoegdheid van de rechtbanken
Materiële bevoegdheid
Bij de ontvoering van een minderjarige persoon beslist in de regel de rechtbank als alleenrechter, omdat het strafkader van zes maanden tot vijf jaar vrijheidsstraf reikt.
Ligt er echter een samenloop met andere zware strafbare feiten voor, zoals seksueel misbruik, mishandeling of dwang, dan is de rechtbank als rechtbank met lekenrechters bevoegd.
Een jury komt niet in aanmerking omdat het delict geen levenslange vrijheidsstraf voorziet.
Territoriale bevoegdheid
De rechtbank van de plaats van het delict beslist over de strafzaak. Bevoegd is die rechtbank in wiens rechtsgebied de daad is begonnen, uitgevoerd of beëindigd.
Laat de plaats van het delict zich niet eenduidig vaststellen, dan richt de bevoegdheid zich naar de woonplaats van de verdachte, de plaats van aanhouding of de zetel van het bevoegde openbaar ministerie.
De procedure wordt daar gevoerd waar een doelmatige en juiste uitvoering het best gewaarborgd is.
Instanties
Tegen vonnissen van de rechtbank is hoger beroep bij het gerechtshof mogelijk.
Beslissingen van het gerechtshof kunnen met cassatie of hoger beroep bij de Hoge Raad worden aangevochten.
Civiele vorderingen in strafzaken
Bij de ontvoering van een minderjarige persoon kunnen de ouders of wettelijke vertegenwoordigers als benadeelde partijen in de strafprocedure civielrechtelijke aanspraken geldend maken. Hieronder vallen smartengeld, therapie- en behandelingskosten, inkomstenderving, begeleidingskosten evenals vergoeding voor emotioneel leed en andere vervolgschade die door de daad is ontstaan.
De aansluiting als benadeelde partij stuit de verjaring van deze aanspraken zolang de strafprocedure loopt. Pas na afloop van de procedure begint de termijn weer te lopen, voor zover de aanspraak niet volledig is toegewezen.
Een vrijwillige schadevergoeding, bijvoorbeeld door verontschuldiging, financiële compensatie of actieve ondersteuning, kan strafverminderd werken wanneer deze tijdig en geloofwaardig geschiedt.
Heeft de dader het kind echter doelgericht uitgebuit, misbruikt of in zijn waardigheid geschonden, dan verliest een latere compensatie doorgaans haar verzachtende werking, omdat zij het begane onrecht niet meer kan compenseren.
Sebastian RiedlmairHarlander & Partner Rechtsanwälte „Schmerzengeld und Betreuungskosten sind oft nur ein Teil des Leids – das Verfahren muss Würde und Gerechtigkeit wiederherstellen.“
Overzicht van de strafprocedure
- Begin van het onderzoek: Verdachtenstelling bij concreet vermoeden; vanaf dan volledige verdachtenrechten.
- Politie/Openbaar Ministerie: Openbaar Ministerie leidt, recherche onderzoekt; doel: seponering, diversion of aanklacht.
- Verhoor van verdachte: Voorafgaande waarschuwing; bijstand van advocaat leidt tot uitstel; zwijgrecht blijft bestaan.
- Dossierinzage: bij politie/Openbaar Ministerie/rechtbank; omvat ook bewijsmateriaal (voor zover onderzoeksdoel niet in gevaar komt).
- Hoofdverhandeling: mondelinge bewijsvoering, vonnis; beslissing over aanspraken van private partijen.
Rechten van de verdachte
- Informatie & verdediging: Recht op kennisgeving, rechtsbijstand, vrije advocaatkeuze, vertaalhulp, bewijsverzoeken.
- Zwijgen & advocaat: Zwijgrecht te allen tijde; bij bijstand van advocaat moet het verhoor worden uitgesteld.
- Waarschuwingsplicht: tijdige informatie over verdenking/rechten; uitzonderingen alleen ter waarborging van het onderzoeksdoel.
- Dossierinzage praktisch: Onderzoeks- en hoofdproceduredossiers; inzage van derden beperkt ten gunste van de verdachte.
Sebastian RiedlmairHarlander & Partner Rechtsanwälte „Schweigen, Verteidigung, Akteneinsicht und Antragsrechte sind tragende Garantien eines fairen Verfahrens.“
Praktijk & gedragstips
- Zwijgen bewaren.
Een korte verklaring volstaat: “Ik maak gebruik van mijn zwijgrecht en spreek eerst met mijn verdediging.” Dit recht geldt reeds vanaf het eerste verhoor door politie of Openbaar Ministerie. - Onmiddellijk verdediging contacteren.
Zonder inzage in de onderzoeksdossiers moet geen verklaring worden afgelegd. Pas na dossierinzage kan de verdediging inschatten welke strategie en welke bewijsvergaring zinvol zijn. - Bewijzen direct veiligstellen.
Medische rapporten, foto’s met datumaanduiding en maatvoering, eventueel röntgen- of CT-opnamen maken. Kleding, voorwerpen en digitale opnamen gescheiden bewaren. Getuigenlijst en geheugenprotocollen uiterlijk binnen twee dagen opstellen. - Geen contact met tegenpartij opnemen.
Eigen berichten, telefoontjes of posts kunnen als bewijsmiddel tegen u worden gebruikt. Alle communicatie moet uitsluitend via de verdediging verlopen. - Video- en dataopnamen tijdig veiligstellen.
Bewakingsvideo’s in openbaar vervoer, horeca of van huisbeheer worden vaak na enkele dagen automatisch gewist. Verzoeken tot databeveiliging moeten daarom direct aan beheerders, politie of OM worden gericht. - Huiszoekingen en inbeslagnames documenteren.
Bij huiszoekingen of inbeslagnames moet u om een kopie van het bevel of proces-verbaal vragen. Noteer datum, tijd, betrokken personen en alle meegenomen voorwerpen. - Bij arrestatie: geen verklaringen over de zaak afleggen.
Sta erop dat uw advocaat onmiddellijk wordt ingelicht. Voorlopige hechtenis mag alleen worden opgelegd bij dringende verdenking en een aanvullende detentiegrond. Minder ingrijpende maatregelen (bijv. belofte, meldplicht, contactverbod) hebben voorrang. - Schadevergoeding doelgericht voorbereiden.
Betalingen of aanbiedingen tot schadevergoeding moeten uitsluitend via de verdediging worden afgehandeld en gedocumenteerd. Een gestructureerde schadevergoeding heeft een positief effect op alternatieve afdoening en strafbepaling.
Uw voordelen met juridische ondersteuning
Een procedure wegens ontvoering van een minderjarige persoon behoort tot de meest delicate gebieden van het Oostenrijkse strafrecht. Het delict betreft niet alleen de vrijheid van het kind, maar ook het ouderlijke gezagsrecht en de bescherming van de seksuele integriteit van minderjarigen. Veel gevallen zijn juridisch moeilijk omdat zij voortkomen uit familieconflicten, vertrouwensrelaties of misverstanden in de sociale omgeving. Vaak is onduidelijk of er werkelijk sprake is van een strafbaar feit of van misplaatste zorg.
Of er sprake is van ontvoering in strafrechtelijke zin hangt af van of het kind tegen of zonder de wil van de wettelijke voogden is weggenomen of vastgehouden en welke bedoeling de dader daarbij had. Doorslaggevend is of het kind aan de ouderlijke bescherming is onttrokken en daardoor aan gevaren van misbruik is blootgesteld. Zelfs kleine verschillen in verklaringen, tijdsverloop of communicatiebewijzen kunnen de juridische beoordeling aanzienlijk veranderen.
Juridische vertegenwoordiging vanaf het begin is daarom bijzonder belangrijk. Dit zorgt ervoor dat bewijsmateriaal correct wordt verzameld, getuigenverklaringen worden gecontroleerd en intenties objectief worden weergegeven. Alleen zo kan worden vastgesteld of er sprake is van strafbaar gedrag of een misverstand binnen familie- of sociale relaties.
Ons advocatenkantoor
- onderzoekt of er daadwerkelijk sprake is van strafbare ontvoering of dat de handeling verklaarbaar is door vergissing, toestemming of rechtvaardigende omstandigheden,
- analyseert getuigenverklaringen, communicatieverloop en digitaal bewijsmateriaal op tegenstrijdigheden en aannemelijkheid,
- begeleidt u gedurende het gehele opsporings- en gerechtelijke proces,
- ontwikkelt een verdedigingsstrategie die uw handelingsintentie duidelijk en begrijpelijk weergeeft,
- en behartigt uw rechten consequent tegenover politie, openbaar ministerie en rechtbank.
Een gestructureerde en zakelijk onderbouwde strafrechtelijke verdediging waarborgt dat uw gedrag juridisch correct wordt beoordeeld en dat de procedure eerlijk, objectief en zonder vooroordelen verloopt. Zo krijgt u een heldere en evenwichtige vertegenwoordiging die gericht is op een rechtvaardige en begrijpelijke oplossing.
Peter HarlanderHarlander & Partner Rechtsanwälte „Machen Sie keine inhaltlichen Aussagen ohne vorherige Rücksprache mit Ihrer Verteidigung. Sie haben jederzeit das Recht zu schweigen und eine Anwältin oder einen Anwalt beizuziehen. Dieses Recht gilt bereits bei der ersten polizeilichen Kontaktaufnahme. Erst nach Akteneinsicht lässt sich klären, ob und welche Einlassung sinnvoll ist.“