Afpersende ontvoering
- Afpersende ontvoering
- Objectieve delictsomschrijving
- Kwalificerende omstandigheden
- Afbakening van andere delicten
- Bewijslast & bewijswaardering
- Praktijkvoorbeelden
- Subjectieve delictsomschrijving
- Schuld & dwalingen
- Strafopheffing & diversie
- Straftoemeting & gevolgen
- Strafmaat
- Geldboete – Dagboetesysteem
- Gevangenisstraf & (gedeeltelijk) voorwaardelijke opschorting
- Bevoegdheid van de rechtbanken
- Civiele vorderingen in strafzaken
- Overzicht van de strafprocedure
- Rechten van de verdachte
- Praktijk & gedragstips
- Uw voordelen met juridische ondersteuning
- FAQ – Veelgestelde vragen
Afpersende ontvoering
De afpersende ontvoering volgens § 102 StGB is een bijzonder ernstig misdrijf waarbij een persoon van zijn vrijheid wordt beroofd of anderszins in de macht van de dader wordt gebracht om een derde af te persen met het gevaar voor lijf, leven of vrijheid van het slachtoffer. Typisch is de dreiging om het slachtoffer iets aan te doen als het gevraagde gedrag uitblijft, zoals de betaling van losgeld of een bepaalde beslissing van een autoriteit of bedrijf. De kern van het onrecht is niet alleen de massale schending van de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer, maar vooral de vernedering tot louter pressiemiddel waarmee economische, persoonlijke of politieke doelen moeten worden afgedwongen. De afpersende ontvoering combineert daarom een gekwalificeerde vrijheidsschending met een ernstige vorm van dwang en afpersing en wordt dienovereenkomstig streng bestraft.
Afpersende ontvoering volgens § 102 StGB betekent het ontvoeren van een persoon of zich meester maken van een persoon om een derde onder druk van het gevaar voor het slachtoffer te dwingen tot een handeling, dulden of nalaten, meestal om geldbetalingen of andere voordelen af te dwingen.
Objectieve delictsomschrijving
De objectieve delictsomschrijving van de afpersende ontvoering omvat alle externe en waarneembare gebeurtenissen die aantonen dat een persoon van zijn vrijheid is beroofd en als pressiemiddel wordt ingezet. Het geeft uitsluitend de zichtbare gebeurtenissen weer, vergelijkbaar met een camera die alleen opneemt wat er daadwerkelijk gebeurt, zonder innerlijke bedoelingen of motieven.
Strafbaar is elke situatie waarin een persoon wordt ontvoerd, vastgehouden of onder controle van de dader wordt gebracht. Beslissend is dat deze toestand duidelijk herkenbaar bestaat en dat het slachtoffer niet meer vrij kan beslissen of zichzelf kan beschermen. Of de dader deze toestand heeft gecreëerd door geweld, misleiding, psychische beïnvloeding of het benutten van een gelegenheid, speelt voor de objectieve delictsomschrijving geen rol. Bepalend is alleen de externe vrijheidsberoving.
De objectieve delictsomschrijving is daarom vervuld zodra het slachtoffer uit zijn gebruikelijke beschermde omgeving wordt verwijderd of onder de feitelijke heerschappij van de dader wordt gebracht en deze situatie geschikt is om druk uit te oefenen op een derde.
Toetsingsstappen
Dader:
Elke persoon die de verblijfplaats van het slachtoffer bepaalt, beïnvloedt of diens overbrenging of machtsovername veroorzaakt.
Slachtoffer:
Het object van het misdrijf is elke persoon, ongeacht leeftijd, afkomst of sociale achtergrond. Beslissend is dat hij tegen of zonder zijn vrije wil wordt ontvoerd of in de macht van de dader wordt gebracht en daardoor het pressiemiddel van de beoogde afpersing wordt.
Voor de strafbaarheid is het irrelevant of het slachtoffer aanvankelijk schijnbaar vrijwillig meegaat. Een medewerking verkregen door misleiding of psychologische superioriteit is juridisch irrelevant als deze ertoe leidt dat het slachtoffer onder controle van de dader komt. Zodra het slachtoffer in de machtssfeer van de dader staat en deze toestand bedoeld is voor afpersing, is aan het beschermingsdoel van de wet voldaan.
Als er vervolgens sprake is van een daadwerkelijke verplaatsing of een voortdurende machtsovername, is er sprake van een voltooid delict.
Delictshandeling:
Er is sprake van een afpersende ontvoering wanneer een persoon tegen of zonder zijn wil naar een andere plaats wordt gebracht, daar wordt vastgehouden of in de macht van de dader wordt gebracht om een derde door deze situatie onder druk te zetten.
Typische handelingen zijn:
- Weghalen uit woning, werkplek of openbare ruimte om het slachtoffer aan de controle van anderen te onttrekken.
- Overbrengen naar een plaats waar het slachtoffer gemakkelijker kan worden gecontroleerd of verborgen gehouden, zoals woningen, voertuigen of afgelegen omgevingen.
- Misleiding of manipulatie, bijvoorbeeld door het voorwenden van een onschuldig doel om het slachtoffer naar een gecontroleerde omgeving te lokken.
Er is geen sprake van een afpersende ontvoering als er geen afpersingsbedoeling bestaat of het gedrag niet gericht is op het dwingen van een derde door de situatie van het slachtoffer. Vrijwilligheid van het slachtoffer sluit het misdrijf niet uit als deze het gevolg is van misleiding, bedreiging of psychische beïnvloeding.
De handeling moet leiden tot een daadwerkelijke ontvoering of machtsovername. Het louter dreigen met een dergelijke toestand vervult de delictsomschrijving niet, maar kan wel een gekwalificeerde bedreiging of afpersing vormen.
Gevolg van de daad:
Het gevolg van het misdrijf bestaat uit de voltooide onttrekking van het slachtoffer aan zijn eerdere beschermde omgeving of in het tot stand brengen van een machtsovername. Bepalend is dat het slachtoffer zich in een situatie bevindt die de dader beheerst en die objectief geschikt is om als pressiemiddel tegenover een derde te worden ingezet. Ook wie alleen het transport, de bewaking of het ter beschikking stellen van een locatie op zich neemt, kan de delictsomschrijving als medepleger of medeplichtige vervullen.
Causaliteit:
De handeling van de dader is causaal als zonder deze het slachtoffer niet in de macht van de dader zou zijn gekomen of de ontvoeringstoestand niet zou zijn ontstaan. Elke handeling die de vrijheidsberoving of de machtsovername veroorzaakt, in stand houdt of verdiept, is oorzakelijk. Ook als het slachtoffer uit angst de instructies opvolgt of schijnbaar vrijwillig meegaat, blijft de causaliteit bestaan als deze medewerking gebaseerd is op misleiding of druk.
Objectieve toerekening:
Het gevolg is objectief toe te rekenen aan de dader als hij bewust een situatie creëert waarin het slachtoffer aan de controle van anderen wordt onttrokken en als afpersingmiddel wordt ingezet. Een rechtmatige overbrenging vereist ofwel een wettelijke grondslag of een vrije en geïnformeerde toestemming van het slachtoffer. Elke handeling die erop gericht is een dwangsituatie te creëren om vreemde doeleinden door te zetten, is onrechtmatig en vervult de objectieve delictsomschrijving van § 102 StGB.
Kwalificerende omstandigheden
- Ernstige gevolgen: Als het slachtoffer als gevolg van de ontvoering lichamelijk of geestelijk ernstig wordt geschaad, is er sprake van een verzwarende omstandigheid.
- Duur van de ontvoering: Een langdurige vrijheidsbeperking kan leiden tot toepassing van het hogere strafkader.
- Meervoudige delictpleging: Wie meerdere personen ontvoert of herhaaldelijk handelt, wordt strenger bestraft.
Peter HarlanderHarlander & Partner Rechtsanwälte „Für den objektiven Tatbestand zählt nichts als das, was man sehen, filmen und protokollieren kann; das Innenleben der Beteiligten gehört in den subjektiven Tatbestand, nicht in die Beschreibung des Geschehensablaufs.“
Afbakening van andere delicten
De delictsomschrijving van de afpersende ontvoering is vervuld als de dader zich tegen of zonder diens wil meester maakt van een persoon of deze naar een andere plaats overbrengt om een derde onder zware druk te zetten. De dader beperkt actief de vrijheid van het slachtoffer en stuurt doelgericht de beslissingsvrijheid van degene die aan de druk wordt blootgesteld. Hij creëert bewust een dwangsituatie, controleert de situatie en gebruikt het slachtoffer als afpersingmiddel om het gewenste resultaat te bereiken.
- § 99 StGB – Vrijheidsberoving: Omvat het louter opsluiten of vasthouden van een persoon zonder plaatsverandering. De objectieve inhoud beperkt zich tot de opheffing van de bewegingsvrijheid.
§ 102 StGB vereist daarentegen een machtsovername of ontvoering van het slachtoffer die herkenbaar geschikt is om druk uit te oefenen op een derde. Beide delicten staan vaak in echte samenloop, aangezien de vrijheidsberoving regelmatig onderdeel is van de ontvoering. - § 105 WvS – Dwang: De dwang van de derde wordt bij § 102 meegenomen, omdat de druk juist wordt uitgeoefend door de machtsuitoefening over het slachtoffer. Een afzonderlijke strafbaarheid wegens dwang is daarom meestal niet nodig. Alleen wanneer de dader de derde los van de ontvoering dwingt, komt § 105 aanvullend in aanmerking.
- §§ 144 tot 145 WvS – Afpersingdelicten: § 102 WvS staat zeer dicht bij de afpersingdelicten. Het verschil ligt in de zwaarte van het pressiemiddel. Bij afpersing door ontvoering wordt een persoon als dreigingsmiddel ingezet. De afpersing hoeft niet voltooid te zijn. De intentie om door de ontvoering eisen door te zetten is al voldoende.
- § 269 WvS – Gijzeling bij bevrijdingspogingen: Als de dader autoriteiten of derden in gevaar brengt om de bevrijding van het slachtoffer te voorkomen, valt dit onder § 269 WvS. In dergelijke gevallen gaat het om het afweren van overheidsmaatregelen, niet om private afpersingsdoelen.
Samenloop:
Meerdaadse samenloop:
Er is sprake van echte samenloop wanneer de afpersing door ontvoering samen met zelfstandige delicten wordt gepleegd, zoals mishandeling, roof, gekwalificeerde bedreiging of mishandeling. De dader schendt meerdere rechtsgoederen op eigen wijze, waardoor elke daad afzonderlijk moet worden bestraft.
Eendaadse samenloop:
Er is sprake van oneigenlijke samenloop wanneer de ontvoering slechts onderdeel van een zwaarder hoofddelict is en geen zelfstandig onrecht vormt. Dit komt zelden voor, omdat bij afpersing door ontvoering al door de machtsuitoefening aanzienlijk onrecht ontstaat. Alleen wanneer de gehele onrechtmatigheid opgaat in een ander delict, kan § 102 WvS terugtreden.
Meerdaadse samenloop:
Wie meerdere personen in zijn macht neemt of de handeling meerdere keren uitvoert, pleegt meerdere zelfstandige delicten die afzonderlijk moeten worden bestraft.
Voortgezette handeling:
Wanneer het slachtoffer gedurende langere tijd of op verschillende locaties wordt vastgehouden, is er sprake van één enkele daad zolang het voornemen tot afpersing blijft bestaan.
Bewijslast & bewijswaardering
Openbaar Ministerie:
Het Openbaar Ministerie draagt de bewijslast voor het bestaan van een afpersing door ontvoering, de duur, het doel en het verband tussen de handeling en de geplande of uitgevoerde afpersing. Het bewijst dat het slachtoffer tegen of zonder zijn wil uit zijn beschermde omgeving is verwijderd of daar werd vastgehouden en daardoor onder controle van de dader stond, om als pressiemiddel tegen een derde te worden ingezet.
Rechtbank:
De rechtbank onderzoekt en beoordeelt alle bewijzen in samenhang. Ze gebruikt geen ongeschikte of onrechtmatig verkregen bewijzen. Doorslaggevend is of het slachtoffer daadwerkelijk in macht is genomen of ontvoerd werd en of deze situatie objectief geschikt was om druk uit te oefenen op de derde. De rechtbank stelt vast of er sprake was van een werkelijke ontvoeringstoestand die de afpersingsintentie ondersteunt.
Beschuldigde persoon:
De beschuldigde persoon heeft geen bewijslast. Hij kan echter twijfel zaaien over de afpersingsintentie, de daadwerkelijke machtsuitoefening of de duur van de ontvoeringstoestand. Ook kan hij wijzen op tegenstrijdigheden, bewijshiaten of onduidelijke expertiserapporten.
Typische bewijzen zijn medische bevindingen over verwondingen of stressreacties, getuigenverklaringen over het verloop van de ontvoering, video- of bewakingsmateriaal, digitale locatiegegevens zoals GPS- of mobiele telefoonprotocollen en sporen op voertuigen, kleding of deuren. In individuele gevallen kunnen ook pedagogische of psychologische expertiserapporten van belang zijn, bijvoorbeeld over de vraag of de minderjarige persoon de aard van de situatie kon begrijpen.
Kies nu uw gewenste afspraak:Gratis eerste gesprekPraktijkvoorbeelden
- Ontvoering uit de werkomgeving: Een persoon wordt na werktijd opgewacht door een bekende die voorwendt hem in opdracht van een collega naar huis te brengen. In plaats daarvan rijdt hij naar een afgelegen plaats en verhindert elk contact. Vervolgens eist hij geld van een familielid. Ook zonder geweld is er sprake van afpersing door ontvoering, omdat het slachtoffer aan de controle van zijn omgeving is onttrokken en bewust als pressiemiddel wordt ingezet.
- Misleiding en manipulatie: Een dader lokt het slachtoffer met een ogenschijnlijk onschuldig voorwendsel, zoals een zogenaamd dringende bespreking of een verzoek om hulp. Het slachtoffer volgt vrijwillig, maar komt in een omgeving die de dader volledig controleert. Van daaruit zet hij een derde onder druk. De misleiding is voldoende als deze dient om een situatie te creëren waarin het slachtoffer als middel tot afpersing kan worden gebruikt. Beslissend is de intentie om de derde door de situatie van het slachtoffer te dwingen, niet of de eis al is ingewilligd of de bedreiging is uitgesproken.
Deze voorbeelden tonen aan dat reeds het overbrengen of in macht nemen van een persoon uit zijn rechtmatige beschermde omgeving de afpersing door ontvoering vervult. Bepalend is de doelgerichte opheffing van de persoonlijke vrijheid in combinatie met het oogmerk om een derde tot een handeling, dulding of nalating te dwingen.
Subjectieve delictsomschrijving
De dader handelt opzettelijk. Hij weet of neemt op zijn minst voor lief dat hij een persoon tegen of zonder diens wil in zijn macht brengt en daarmee een situatie creëert die hij voor een afpersing van een derde wil gebruiken.
Essentieel is het oogmerk om een andere persoon onder druk te zetten. De dader wil bereiken dat deze derde iets doet, nalaat of duldt, omdat het slachtoffer in de macht van de dader is. Het is voldoende dat de dader dit effect serieus nastreeft. Of de derde later daadwerkelijk toegeeft, speelt voor de strafbaarheid geen rol.
Er is geen opzet als de dader gelooft dat het slachtoffer vrij en geïnformeerd meegaat of als hij geen druk op een derde wil uitoefenen. Wie ten onrechte aanneemt dat de situatie alleen een onschuldig doel dient, vervult de subjectieve delictsomschrijving niet.
Cruciaal is dat de dader de situatie van het slachtoffer bewust creëert en controleert om er voordeel uit te halen. Wie erkent dat het slachtoffer van hem afhankelijk of geïntimideerd is, en deze situatie doelbewust gebruikt om een derde tot iets te bewegen, handelt opzettelijk en vervult daarmee de subjectieve delictsomschrijving van § 102 StGB.
Kies nu uw gewenste afspraak:Gratis eerste gesprekSchuld & dwalingen
- Rechtsdwaling: Een rechtsdwaling verontschuldigt alleen als deze onvermijdelijk was. Wie bewust een persoon bemachtigt, vasthoudt of naar een andere plaats brengt om daarmee druk uit te oefenen op een derde, kan zich niet beroepen op het feit dat hij niet wist dat dit gedrag verboden was. Iedereen moet zich informeren over de wettelijke grenzen van zijn handelen.
- Schuldbeginsel: Strafbaar is alleen wie schuldig handelt. De afpersende ontvoering vereist opzet met betrekking tot de bemachtiging en de bedoeling om de derde tot een gedrag te dwingen. Wie ten onrechte aanneemt dat het slachtoffer vrijwillig en geïnformeerd meegaat of dat er geen druksituatie moet ontstaan, handelt niet schuldig, maar hooguit nalatig, wat § 102 StGB niet omvat.
- Ontoerekeningsvatbaarheid: Geen schuld treft iemand die ten tijde van het delict vanwege een ernstige psychische stoornis of een ziekelijke beperking van het vermogen tot zelfbeheersing niet in staat was het onrecht van zijn handelen in te zien of dienovereenkomstig te sturen. Bij twijfel vraagt de rechtbank een psychiatrisch rapport aan.
- Verontschuldigende noodtoestand: Is aanwezig als het delict wordt gepleegd in een extreme dwangsituatie, bijvoorbeeld om een acuut gevaar voor het eigen leven of het leven van anderen af te wenden. In dergelijke gevallen kan het gedrag verontschuldigbaar, maar niet rechtmatig zijn.
- Putatieve noodweer: Wie ten onrechte gelooft gerechtigd te zijn om iemand vast te houden, bijvoorbeeld omdat hij denkt een gevaar te moeten afwenden of iemand te moeten beschermen, handelt zonder opzet, als de vergissing serieus en begrijpelijk is. Blijft er toch een schending van de zorgplicht, dan kan het gedrag strafverminderend, maar niet rechtvaardigend werken.
Strafopheffing & diversie
Vrijwillige vrijlating volgens § 102 lid 4 StGB
De dader kan de straf aanzienlijk verlagen als hij het slachtoffer vrijwillig en zonder druk van buitenaf vrijlaat en het zonder ernstige schade terugkeert naar zijn leefomgeving. De ontvoering of bemachtiging wordt dan als beëindigd beschouwd zodra het slachtoffer weer in veiligheid is en niet meer onder controle van de dader staat.
Belangrijk is dat de dader uit eigen beweging handelt, afziet van de door de ontvoering beoogde prestatie en duidelijk laat blijken dat hij de situatie niet verder wil uitbuiten. Wie vrijwillig beëindigt, toont inzicht en kan daarom een aanzienlijk mildere straf krijgen.
Latere genoegdoening:
Als de dader na het delict probeert excuses aan te bieden, hulp of compensatie te geven, kan de rechtbank dit gedrag strafverminderend in aanmerking nemen. Hieronder vallen een oprechte verontschuldiging, ondersteuning van het slachtoffer of vergoeding van materiële en emotionele schade. Wie verantwoordelijkheid neemt en actief genoegdoening biedt, laat zien dat hij het onrecht heeft begrepen.
Diversie:
Een diversie is bij afpersende ontvoering alleen in zeldzame uitzonderingsgevallen mogelijk. Het delict betreft een ernstige vrijheidsberoving, die regelmatig een duidelijke druksituatie creëert tegenover het slachtoffer en de derde. Geringe schuld is alleen aanwezig als de feiten duidelijk, overzichtelijk zijn en zonder blijvende belasting van het slachtoffer.
Als er geen bedreigingen zijn, geen geweld en het slachtoffer snel wordt vrijgelaten, kan de rechtbank in uitzonderlijke gevallen een diversie overwegen. In dergelijke gevallen kunnen geldboetes, maatschappelijke dienstverlening of een schikking worden opgelegd. Een diversie leidt tot geen veroordeling en geen vermelding in het strafregister.
Uitsluiting van diversie:
Een diversie vervalt als de dader geweld gebruikt, ernstig dreigt, het slachtoffer zwaar belast of de bemachtiging langer duurt. Ook als de dader probeert door de situatie van het slachtoffer hoge vermogenseisen of aanzienlijke voordelen af te dwingen, komt een diversie niet in aanmerking. Alleen bij een misverstand, bij geringe schuld en aantoonbaar inzicht kan de rechtbank een uitzondering overwegen.
Kies nu uw gewenste afspraak:Gratis eerste gesprekStraftoemeting & gevolgen
De rechtbank bepaalt de straf naar de ernst van het delict, de duur van de bemachtiging, de intensiteit van de dreigingssituatie en het doel van de afpersing. Doorslaggevend is of de dader het slachtoffer bewust in een situatie heeft gebracht waarin het als drukmiddel tegen een derde werd ingezet. Ook de vraag hoe planmatig de dader te werk gaat en welke middelen hij inzet, beïnvloedt de strafmaat.
Strafverzwarende omstandigheden zijn met name als
- het slachtoffer gedurende langere tijd wordt vastgehouden,
- de dader planmatig te werk gaat en hoge eisen stelt,
- het slachtoffer lichamelijke of geestelijke belasting wordt toegebracht,
- geweld, gevaarlijke bedreigingen of list worden gebruikt,
- of de dader al eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Strafverminderende omstandigheden zijn bijvoorbeeld
- als de dader een blanco strafblad heeft,
- als hij een bekentenis aflegt en inzicht toont,
- als hij het slachtoffer vrijwillig vrijlaat en afziet van de geëiste prestatie,
- indien hij zich inspant voor schadevergoeding,
- als er sprake is van een buitengewone psychische belasting,
- of als de procedure buitensporig lang duurt.
Een vrijheidsstraf kan de rechtbank voorwaardelijk opschorten als deze niet langer dan twee jaar duurt en de dader als sociaal stabiel wordt beschouwd. Bij langere straffen komt een gedeeltelijk voorwaardelijke opschorting in aanmerking. Daarnaast kan de rechtbank aanwijzingen geven, zoals therapie of schadevergoeding.
Sebastian RiedlmairHarlander & Partner Rechtsanwälte „In der Strafzumessung interessiert das Gericht weniger die Dramatik der Schlagworte als die nüchterne Analyse von Dauer, Gefährdung und Folgen der Bemächtigungssituation.“
Strafmaat
Bij de afpersende ontvoering ligt het strafkader in het basisgeval op tien tot twintig jaar gevangenisstraf. Dit geldt altijd wanneer een persoon tegen of zonder zijn wil wordt bemachtigd of ontvoerd om een ander mens tot een handeling, dulding of nalating te dwingen. Doorslaggevend is dat het slachtoffer als drukmiddel wordt ingezet.
Hetzelfde strafkader geldt ook als de dader een bijzonder kwetsbare persoon ontvoert of bemachtigt, bijvoorbeeld een minderjarig, geestelijk beperkt of tot weerstand onbekwaam slachtoffer. Evenzo valt dezelfde straf als de dader een reeds bestaande ontvoering of bemachtiging uitbuit om een derde te dwingen. De bijzondere kwetsbaarheid of het bewust uitbuiten van een dwangsituatie verhogen het onrecht aanzienlijk.
Als het delict leidt tot de dood van het slachtoffer, stijgt het strafkader aanzienlijk. In dit bijzonder ernstige geval kan de rechtbank tot levenslange gevangenisstraf opleggen. Bepalend is of de dood verband houdt met de ontstane druk- of gevaarsituatie.
Laat de dader het slachtoffer echter vrijwillig, zonder externe druk en zonder ernstige schade weer terugkeren en ziet hij volledig af van de verlangde prestatie, dan wordt de straf aanzienlijk verlaagd tot zes maanden tot vijf jaar. Deze regeling is bedoeld om de snelle en ongedeerde vrijlating van het slachtoffer te bevorderen.
Geldboete – Dagboetesysteem
Het Oostenrijkse strafrecht berekent geldboetes volgens het dagboetesysteem. Het aantal dagboetes is gebaseerd op de schuld, het bedrag per dag op de financiële draagkracht. Zo wordt de straf aangepast aan de persoonlijke omstandigheden en blijft deze toch voelbaar.
- Bereik: tot 720 dagboetes – minimaal 4 euro, maximaal 5.000 euro per dag.
- Praktijkformule: Ongeveer 6 maanden gevangenisstraf komt overeen met ongeveer 360 dagboetes. Deze omrekening dient slechts als oriëntatie en is geen star schema.
- Bij niet-betaling: De rechtbank kan een vervangende vrijheidsstraf opleggen. In de regel geldt: 1 dag vervangende vrijheidsstraf komt overeen met 2 dagboetes.
Gevangenisstraf & (gedeeltelijk) voorwaardelijke opschorting
§ 37 StGB: Als de wettelijke strafdreiging tot vijf jaar reikt, kan de rechtbank in plaats van een korte vrijheidsstraf van maximaal een jaar een geldboete opleggen. Deze mogelijkheid bestaat ook bij mildere gevallen van afpersende ontvoering, bijvoorbeeld als de dader het slachtoffer vrijwillig vrijlaat en er geen ernstige gevolgen zijn ingetreden. Een geldboete is echter alleen toegestaan als er geen speciale of algemene preventieve redenen tegen zijn.
§ 43 StGB: Een vrijheidsstraf kan voorwaardelijk worden opgeschort als deze twee jaar niet overschrijdt en de veroordeelde een positieve sociale prognose krijgt. De proeftijd bedraagt een tot drie jaar. Als deze zonder herroeping wordt doorlopen, geldt de straf als definitief opgeschort.
§ 43a StGB: De gedeeltelijk voorwaardelijke opschorting staat de combinatie van een onvoorwaardelijk en een voorwaardelijk strafdeel toe. Bij vrijheidsstraffen van meer dan zes maanden tot twee jaar kan een deel van de straf voorwaardelijk worden opgeschort of worden vervangen door een geldboete tot 720 dagbedragen, als dit past bij de omstandigheden van het geval. Deze oplossing wordt vaak toegepast als er weliswaar een zekere mate van onrecht moet worden bestraft, maar tegelijkertijd een volledige detentie niet noodzakelijk lijkt.
§§ 50 tot 52 WvS: De rechtbank kan aanvullend aanwijzingen geven en reclasseringstoezicht bevelen. Typische aanwijzingen betreffen schadevergoeding, deelname aan therapie of counseling, contact- of locatieverboden en maatregelen voor sociale stabilisatie. Het doel is het voorkomen van verdere strafbare feiten en het bevorderen van duurzame rehabilitatie. De rechtbank kan aanvullend aanwijzingen geven en reclasseringstoezicht bevelen. Typische aanwijzingen betreffen schadevergoeding, deelname aan therapie of counseling, contactverboden, verblijfsbeperkingen of andere maatregelen die dienen voor sociale stabilisatie. Het doel is verdere strafbare feiten te voorkomen en de duurzame rehabilitatie te ondersteunen.
Bevoegdheid van de rechtbanken
Materiële bevoegdheid
Bij afpersing door ontvoering beslist regelmatig de rechtbank als meervoudige kamer met lekenrechters, omdat het wettelijke strafkader tien tot twintig jaar gevangenisstraf voorschrijft en daarmee tot de zware misdrijven behoort. Een enkelvoudige kamer komt niet in aanmerking, omdat de strafdreiging duidelijk boven vijf jaar ligt.
Vanwege de hoge strafdreiging wordt geen jury ingezet, omdat het delict ondanks zijn zwaarte niet dwingend levenslange gevangenisstraf als enige strafdreiging voorschrijft.
Territoriale bevoegdheid
Bevoegd is de rechtbank van de plaats van het delict. Bepalend is waar de machtsuitoefening is begonnen, waar het slachtoffer werd vastgehouden of waar de afpersingssituatie zijn zwaartepunt had.
Als de plaats van het delict niet eenduidig kan worden vastgesteld, wordt de bevoegdheid bepaald door de woonplaats van de beschuldigde, de plaats van aanhouding of de zetel van het materieel bevoegde openbaar ministerie. De procedure wordt gevoerd op die locatie waar de doelmatige en ordelijke uitvoering het best is gewaarborgd.
Instanties
Tegen vonnissen van de rechtbank is hoger beroep bij het gerechtshof mogelijk.
Beslissingen van het gerechtshof kunnen met cassatie of hoger beroep bij de Hoge Raad worden aangevochten.
Civiele vorderingen in strafzaken
Bij afpersing door ontvoering kunnen het slachtoffer zelf of naaste verwanten als benadeelde partij civielrechtelijke vorderingen in het strafproces indienen. Hieronder vallen smartengeld, therapie- en behandelingskosten, inkomstenderving, verzorgingskosten, kosten voor psychologische ondersteuning en vergoeding voor geestelijk leed en andere gevolgschade die door de machtsuitoefening of het vasthouden zijn ontstaan.
De voeging als benadeelde partij schorst de verjaring van alle ingediende vorderingen, zolang de strafprocedure loopt. Pas na onherroepelijke afsluiting begint de verjaringstermijn weer te lopen, voor zover de vordering niet volledig is toegewezen.
Een vrijwillige schadevergoeding, bijvoorbeeld door een verontschuldiging, financieel herstel of actieve ondersteuning van het slachtoffer, kan strafverminderend werken, als deze tijdig, geloofwaardig en volledig plaatsvindt.
Heeft de dader het slachtoffer echter bewust als pressiemiddel ingezet, aanzienlijke psychische schade veroorzaakt of de situatie bijzonder meedogenloos uitgebuit, dan verliest een latere schadevergoeding meestal zijn verzachtende werking. In zulke gevallen kan het het begane onrecht niet meer compenseren.
Peter HarlanderHarlander & Partner Rechtsanwälte „Zivilansprüche wegen psychischer Traumatisierung, Therapiebedarf und Verdienstausfall machen aus dem Strafverfahren schnell ein existenzielles Haftungsrisiko, das wirtschaftlich oft noch schwerer wiegt als die Strafe.“
Overzicht van de strafprocedure
- Begin van het onderzoek: Verdachtenstelling bij concreet vermoeden; vanaf dan volledige verdachtenrechten.
- Politie/Openbaar Ministerie: Openbaar Ministerie leidt, recherche onderzoekt; doel: seponering, diversion of aanklacht.
- Verhoor van verdachte: Voorafgaande waarschuwing; bijstand van advocaat leidt tot uitstel; zwijgrecht blijft bestaan.
- Dossierinzage: bij politie/Openbaar Ministerie/rechtbank; omvat ook bewijsmateriaal (voor zover onderzoeksdoel niet in gevaar komt).
- Hoofdverhandeling: mondelinge bewijsvoering, vonnis; beslissing over aanspraken van private partijen.
Rechten van de verdachte
- Informatie & verdediging: Recht op kennisgeving, rechtsbijstand, vrije advocaatkeuze, vertaalhulp, bewijsverzoeken.
- Zwijgen & advocaat: Zwijgrecht te allen tijde; bij bijstand van advocaat moet het verhoor worden uitgesteld.
- Waarschuwingsplicht: tijdige informatie over verdenking/rechten; uitzonderingen alleen ter waarborging van het onderzoeksdoel.
- Dossierinzage praktisch: Onderzoeks- en hoofdproceduredossiers; inzage van derden beperkt ten gunste van de verdachte.
Sebastian RiedlmairHarlander & Partner Rechtsanwälte „Bei einem Vorwurf nach § 102 StGB ist jedes unbedachte Wort des Beschuldigten ein Risiko; konsequentes Schweigen und sofortige Verteidigerkonsultation sind hier kein Misstrauen, sondern Selbstschutz.“
Praktijk & gedragstips
- Zwijgen bewaren.
Een korte verklaring volstaat: “Ik maak gebruik van mijn zwijgrecht en spreek eerst met mijn verdediging.” Dit recht geldt reeds vanaf het eerste verhoor door politie of Openbaar Ministerie. - Onmiddellijk verdediging contacteren.
Zonder inzage in de onderzoeksdossiers moet geen verklaring worden afgelegd. Pas na dossierinzage kan de verdediging inschatten welke strategie en welke bewijsvergaring zinvol zijn. - Bewijzen direct veiligstellen.
Medische rapporten, foto’s met datumaanduiding en maatvoering, eventueel röntgen- of CT-opnamen maken. Kleding, voorwerpen en digitale opnamen gescheiden bewaren. Getuigenlijst en geheugenprotocollen uiterlijk binnen twee dagen opstellen. - Geen contact met tegenpartij opnemen.
Eigen berichten, telefoontjes of posts kunnen als bewijsmiddel tegen u worden gebruikt. Alle communicatie moet uitsluitend via de verdediging verlopen. - Video- en dataopnamen tijdig veiligstellen.
Bewakingsvideo’s in openbaar vervoer, horeca of van huisbeheer worden vaak na enkele dagen automatisch gewist. Verzoeken tot databeveiliging moeten daarom direct aan beheerders, politie of OM worden gericht. - Documenteer doorzoekingen en inbeslagnames.
Bij huiszoekingen of inbeslagnames moet u een kopie van het bevel of proces-verbaal vragen. Noteer datum, tijdstip, betrokken personen en alle meegenomen voorwerpen. - Bij aanhouding: geen verklaringen over de zaak.
Sta erop dat uw advocaat onmiddellijk wordt ingelicht. Voorlopige hechtenis mag alleen bij dringende verdenking en aanvullende hechtingsgrond worden opgelegd. Lichtere middelen (bijv. belofte, meldplicht, contactverbod) hebben voorrang. - Schadevergoeding gericht voorbereiden.
Betalingen of schadeloosstellingsaanbiedingen dienen uitsluitend via de verdediging te worden afgehandeld en bewezen. Een gestructureerde schadevergoeding heeft een positief effect op de diversion en de strafmaat.
Uw voordelen met juridische ondersteuning
Een procedure wegens ontvoering van een minderjarige behoort tot de meest delicate gebieden van het Oostenrijkse strafrecht. De delictsomschrijving betreft niet alleen de vrijheid van het kind, maar ook het ouderlijk gezag en de bescherming van de seksuele integriteit van minderjarigen. Veel zaken zijn juridisch complex, omdat ze voortkomen uit familieconflicten, vertrouwensrelaties of misverstanden in de sociale omgeving. Vaak is onduidelijk of er daadwerkelijk sprake is van een strafbaar feit of van misplaatste zorg.
Of er sprake is van ontvoering in strafrechtelijke zin, hangt ervan af, of het kind tegen of zonder de wil van de gezaghebbende ouders werd weggebracht of vastgehouden en welke intentie de dader daarbij had. Doorslaggevend is of het kind aan de ouderlijke beschermingssfeer werd onttrokken en daardoor aan gevaren van uitbuiting werd blootgesteld. Zelfs kleine verschillen in verklaringen, tijdlijnen of communicatiebewijzen kunnen de juridische beoordeling aanzienlijk veranderen.
Een juridische vertegenwoordiging vanaf het begin is daarom bijzonder belangrijk. Het zorgt ervoor dat bewijzen correct worden verzameld, getuigenverklaringen worden gecontroleerd en intenties objectief worden gepresenteerd. Alleen zo kan worden opgehelderd of het gaat om strafbaar gedrag of om een misverstand binnen familiale of sociale relaties.
Ons kantoor
- controleert of er daadwerkelijk sprake is van een strafbare ontvoering of dat de handeling verklaarbaar is door dwaling, instemming of rechtvaardigende omstandigheden,
- analyseert getuigenverklaringen, communicatiegeschiedenissen en digitaal bewijs op tegenstrijdigheden en plausibiliteit,
- begeleidt u gedurende het gehele opsporings- en gerechtelijke proces,
- ontwikkelt een verdedigingsstrategie, die uw intentie duidelijk en begrijpelijk weergeeft,
- en verdedigt uw rechten consequent tegenover politie, openbaar ministerie en rechtbank.
Een gestructureerde en feitelijk onderbouwde strafverdediging garandeert dat uw gedrag juridisch correct wordt ingedeeld en de procedure eerlijk, objectief en zonder vooroordeel verloopt. Zo krijgt u een duidelijke en evenwichtige vertegenwoordiging, die gericht is op een rechtvaardige en begrijpelijke oplossing.
Peter HarlanderHarlander & Partner Rechtsanwälte „Machen Sie keine inhaltlichen Aussagen ohne vorherige Rücksprache mit Ihrer Verteidigung. Sie haben jederzeit das Recht zu schweigen und eine Anwältin oder einen Anwalt beizuziehen. Dieses Recht gilt bereits bei der ersten polizeilichen Kontaktaufnahme. Erst nach Akteneinsicht lässt sich klären, ob und welche Einlassung sinnvoll ist.“